- uur
- {{uur}}{{/term}}1 heure 〈v.〉♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 een uur van geluk • un moment de bonheururen in de rondte wist men ervan • à des lieues à la ronde, on était au couranthet uur van de waarheid is aangebroken • l'heure de vérité a sonnéeen half uur • une demi-heureom het half uur gaat er een trein • il y a un train toutes les demi-heuresop het halve uur • à la demieop het hele uur • à l'heurehet nachtelijk uur • la nuitop een vergevorderd uur • à une heure avancée de la nuiteen vol uur • une heure entièreuren maken • faire de longues heureshet is een uur rijden • c'est à une heure de routetwee uur gaans • deux heures de cheminnog maar een uurtje • plus qu'une petite heureruim een uur • une bonne heureze stonken een uur in de wind • ils empestaient à une lieue à la rondena een uur • au bout d'une heureover een uur • dans une heureper uur • à l'heurewij geven op deze school uren van 45 minuten • dans notre lycée nous donnons des cours de 45 minutesvan uur tot uur • d'heure en heurehet is 12 uur geweest • il est midi sonnéacht uur per dag werken • travailler huit heures par jourhet is drie uur • il est trois heures〈figuurlijk〉 de werkers van het eerste uur • les ouvriers de la première heurewat hebben jullie het tweede uur? • qu'est-ce que vous avez à la deuxième heure?in dit artikel zit twintig uur werk • cet article représente vingt heures de travailom vijf uur precies • à cinq heures sonnantesuren en uren zat hij voor zijn werktafel • il restait assis à son bureau des heures duranthet uur U • l'heure Heen uur of twee • environ deux heuresrond een uur of twee • vers deux heures¶ in de kleine uurtjes, in de vroege uren thuiskomen • rentrer au petit matin
Deens-Russisch woordenboek. 2015.